Verwerkingsopdrachten bij teksten
De opdrachten zijn deels afkomstig van de 'leesbox' van Cals/APS.
SAMEN
ALLEEN
Samen
SPREEK-, LEES- EN
SCHRIJFOPDRACHTEN
DOE- EN
CREA-OPDRACHTEN
Opdracht 1
Zoek een vergelijkbaar artikel (in kranten tijdschriften of internet) en vergelijk dit artikel met je tekst. Schrijf je vergelijking op.
Samen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 2
Zoek drie songteksten die bij de tekst passen en leg uit waarom jij vindt dat ze erbij passen.
Samen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 3
Voer een discussie met een groep van maximaal vijf leerlingen over het onderwerp van jouw tekst.
Samen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 4
Maak een tijdschema volgens een tijdlijn. Geef daarin de gebeurtenissen in jouw tekst aan.
Samen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 5
Maak een folder/flyer waarin het belangrijkste uit de tekst weergegeven wordt.
Samen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 6
Zoek op internet de informatie die je nodig hebt om het land, de plaats of de gebeurtenis uit jouw tekst verder te onderzoeken. Bekijk wat je nodig hebt om erheen te reizen en wat de kosten hiervan zijn.
Samen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 7
Lees de tekst goed door. Probeer eens in je eigen woorden aan je buurman of buurvrouw te vertellen waar de tekst over gaat.
Samen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 8
In de tekst staan moeilijke woorden. Probeer je buurman of buurvrouw de moeilijke woorden eens in je ‘eigen taal’ uit te leggen.
Samen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 9
Lees de tekst door. Vorm je eigen mening over het onderwerp. Vertel je buurman/buurvrouw je mening. Geef minstens twee argumenten bij je mening.
Samen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 10
Lees de tekst goed door. Ben je het eens met de mening van de schrijver? Vertel waarom wel of waarom niet.
Samen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 11
Lees de tekst. Schrijf een raptekst over het onderwerp. Laat de rap horen aan je klas. Wellicht kan een klasgenoot beatboxen.
Samen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 12
Maak een powerpoint- of Prezi-presentatie over het onderwerp van de tekst. Laat deze aan je klas zien en vertel erbij.
Samen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 13
Schrijf een nette e-mail naar de schrijver van de tekst. Je mag reageren op zijn tekst, maar je mag ook vragen stellen.
Samen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 14
Reageer twee keer op de tekst.
Doe eerst alsof je een ‘reaguurder’ bent die op het internet een boze, onbeleefde reactie zet.
Schrijf daarna een nette reactie met jouw mening.
Samen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 15
Schrijf een bericht voor Facebook, Twitter of Instagram waarin je de tekst samenvat. Zorg dat de samenvatting interessant is om te lezen.
Samen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 16
Schrijf een bericht voor Facebook, Twitter of Instagram waarin je je mening geeft over de inhoud van de tekst. Vermeld eerst het onderwerp en de belangrijkste informatie uit de tekst waar je op reageert.
Samen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 17
Zoek op YouTube een filmpje met achtergrondinformatie over jouw tekst. Het filmpje moet geschikt zijn voor klasgenoten.
Samen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 18
Digitaal zoeken of lezen
Werk samen met een klasgenoot.
1. Je surft vijf minuten: je bekijkt de website, leest en klikt op links.
2. De ander schrijft op wat je leest en op welke links je klikt.
3. Bespreek na vijf minuten wat opviel bij het surfen.
4. Wissel daarna van rol.
Samen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 19
Digitaal zoeken of lezen
Bekijk de website van het jeugdjournaal, bekijk enkele filmpjes en lees een paar nieuwsberichtjes. Wat is makkelijker: een tekst lezen of een filmpje kijken? En wat is sneller?
Samen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 20
Maak met een klasgenoot één samenvatting van de tekst die jullie allebei hebben gelezen.
1. Bekijk eerst het tekstgeraamte.
2. Lezer 1 vertelt wat belangrijk is en wat niet. Bijvoorbeeld: welke illustraties zijn alleen ter illustratie en welke niet?
3. Lezer 2 reageert: vult aan of stelt bij.
4. Daarna vertelt lezer 2 wat de kern van de tekst is. Lezer 1 reageert.
5. Lees de tekst alinea voor alinea. Per alinea geeft de ene lezer antwoord op de volgende vragen en de ander reageert.
Wat is de hoofdzaak?
Wat is de kernzin?
Wat zijn de kernbegrippen?
6. Als alle alinea’s behandeld zijn, schrijf je op basis van de aantekeningen die je nu hebt een samenvatting van de tekst.
7. Zorg ervoor dat iemand anders het kan begrijpen.
Samen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 21
Voor wie moeite heeft met lezen
1. Wat zie je op de plaatjes? Schrijf dat in steekwoorden op.
2. Wat is de titel van de tekst?
3. Heeft de titel iets met de plaatjes te maken?
4. Staan er tussenkopjes in de tekst?
5. Hebben die iets met de plaatjes en de titel te maken?
6. Staan er opvallende woorden of getallen in de tekst (bijvoorbeeld dik gedrukte woorden of woorden die schuin gedrukt zijn)? Hebben die iets te maken met de tussenkopjes, de titel en de plaatjes?
7. Waar gaat deze tekst nu over?
8. Maak een woordweb over wat je al van deze tekst weet.
9. Ga nu de tekst rustig lezen.
Samen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 1
Maak een living statue over het onderwerp van de tekst.
Samen: Doe- en crea-opdrachten
Opdracht 2
Maak een stripverhaal bij deze tekst. Let hierbij op de tijdsindeling en volgorde.
Samen: Doe- en crea-opdrachten
Opdracht 3
Maak een journaal en een weerbericht die passen bij deze tekst. Je kunt deze opnemen met een camera als je klaar bent.
Samen: Doe- en crea-opdrachten
Opdracht 4
Maak een beeldverhaal bij deze tekst. Maak hiervoor foto’s met je telefoon.
Samen: Doe- en crea-opdrachten
Opdracht 5
Maak in een groep van maximaal vijf personen een living statue dat het onderwerp van de tekst goed weergeeft. Maak hier een foto van.
Samen: Doe- en crea-opdrachten
Opdracht 6
Maak een spel dat past bij jouw tekst: kwartet of triviant. Doe dit met z’n vieren.
Samen: Doe- en crea-opdrachten
Alleen
SPREEK-, LEES- EN
SCHRIJFOPDRACHTEN
DOE- EN
CREA-OPDRACHTEN
Opdracht 1
Zoek achtergrondinformatie bij het onderwerp van deze tekst.
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 2
Zoek een vergelijkbaar artikel (in kranten tijdschriften of internet) en vergelijk dit artikel met je tekst. Schrijf je vergelijking op.
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 3
Zoek drie songteksten die bij de tekst passen en leg uit waarom jij vindt dat ze erbij passen.
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 4
Maak een tijdschema volgens een tijdlijn. Geef daarin de gebeurtenissen in jouw tekst aan.
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 5
Maak een folder/flyer waarin het belangrijkste uit de tekst weergegeven wordt.
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 6
Zoek op internet de informatie die je nodig hebt om het land, de plaats of de gebeurtenis uit jouw tekst verder te onderzoeken. Bekijk wat je nodig hebt om erheen te reizen en wat de kosten hiervan zijn.
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 7
Lees de tekst. Schrijf een raptekst over het onderwerp. Laat de rap horen aan je klas. Wellicht kan een klasgenoot beatboxen.
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 8
Maak een powerpoint- of Prezi-presentatie over het onderwerp van de tekst. Laat deze aan je klas zien en vertel erbij.
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 9
Lees de tekst. Benoem de eigenschappen van de personen.
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 10
Schrijf een nette e-mail naar de schrijver van de tekst. Je mag reageren op zijn tekst, maar je mag ook vragen stellen.
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 11
Reageer twee keer op de tekst.
Doe eerst alsof je een ‘reaguurder’ bent die op het internet een boze, onbeleefde reactie zet.
Schrijf daarna een nette reactie met jouw mening.
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 12
Schrijf een bericht voor Facebook, Twitter of Instagram waarin je de tekst samenvat. Zorg dat de samenvatting interessant is om te lezen.
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 13
Schrijf een bericht voor Facebook, Twitter of Instagram waarin je je mening geeft over de inhoud van de tekst. Vermeld eerst het onderwerp en de belangrijkste informatie uit de tekst waar je op reageert.
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 14
Zoek op YouTube een filmpje met achtergrondinformatie over jouw tekst. Het filmpje moet geschikt zijn voor klasgenoten.
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 15
Schrijf (een deel van) de tekst opnieuw, maar overdrijf enorm.
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 16
Schrijf op wat jij denkt dat anders had gekund bij deze tekst, bijvoorbeeld een andere mening of een andere conclusie. Herschrijf dan (het einde van) de tekst.
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 17
Schrijf een reclametekst over het onderwerp van de jouw tekst.
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 18
Wat is jouw mening over deze tekst? Gebruik beoordelingswoorden en geef argumenten voor je mening.
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 19
Schrijf een pagina in een dagboek, alsof jij een persoon bent die alles overkomt wat in jouw tekst staat.
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 20
Schrijf een kort verhaal over de gebeurtenissen in de tekst.
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 21
Schrijf een ingezonden brief aan de krant waarin staat wat jij vindt van het onderwerp dat in jouw tekst wordt besproken.
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 22
Schrijf de vijf belangrijkste woorden (de kernwoorden) uit de tekst op.
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 23
Schrijf de moeilijke woorden uit de tekst op en geef de betekenis ervan.
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 24
Schrijf een korte samenvatting van de tekst. Daarin komt de belangrijkste informatie uit de tekst te staan
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 25
Schrijf een spiekbriefje bij de tekst, alsof je hem uit je hoofd wilt leren. Het gaat dus om het allerbelangrijkste uit de tekst.
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 26
Bekend – benieuwd – bewaard …
Wat wist je al over dit onderwerp, wat wilde je er graag over te weten komen, wat heb je geleerd en wil je graag onthouden? Schrijf dat op over je tekst.
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 27
Schrijf iets op van de tekst wat je leuk vindt en schrijf iets op wat je niet leuk vindt. Licht je antwoord toe.
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 28
Schrijf een gedicht dat past bij de inhoud van deze tekst.
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 29
Beantwoord de volgende vragen bij de tekst:
Wie?
Wat?
Waar?
Wanneer?
Waarom?
Hoe?
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 30
Bedenk een nieuwe titel en (nieuwe) tussenkopjes voor de tekst.
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 31
Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 32
Maak een griezelverhaal bij de tekst.
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 33
Vergelijk de belangrijkste persoon uit je tekst met jezelf. Wat zou jij hetzelfde doen en wat zou jij anders aanpakken?
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 34
Onderstreep tien verwijswoorden uit de tekst. Zet een pijl naar het woord of de woorden waarnaar ze verwijzen.
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 35
Onderstreep vijf signaalwoorden uit de tekst. Welk ‘signaal’ geven ze?
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 36
Schrijf een reactie op de tekst. Beschrijf:
wat het belangrijkst is wat in deze tekst staat
óf wat jouw mening is over deze tekst
óf voor wie deze tekst belangrijk is.
Gebruik minstens vijf signaalwoorden en vijf verwijswoorden. Onderstreep ze in jouw tekst.
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 37
Schrijf de woorden die je moeilijk vindt op en zet de betekenis erachter.
Schrijf erbij welke manier je hebt gebruikt om de betekenis te weten te komen:
1. uit het woord zelf (omdat je delen van het woord kent of het woord uit een andere taal kent)
2. uit de rest van de tekst (bijvoorbeeld omdat het uitgelegd wordt in de tekst of door de rest van de tekst de betekenis duidelijk wordt)
3. door te vragen aan iemand anders
4. door op te zoeken in een woordenboek of digitale lijst.
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 38
Digitaal zoeken of lezen
Bedenk iets wat je graag zou willen hebben. Zoek informatie over dat product, bijvoorbeeld op een blog of op een forum. Is dit artikel betrouwbaar? Of is het reclame? Waaraan kun je dat zien?
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 39
Digitaal zoeken of lezen
Lees een pagina over een onderwerp dat je interessant vindt. Waar ben je nu nieuwsgierig naar? Bedenk zoektermen om vervolginformatie te krijgen en zoek daarmee meer informatie over het onderwerp. Welke zoektermen geven de beste resultaten?
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 40
Digitaal zoeken of lezen
Bekijk een pagina op een website die je interessant vindt. Let op plaatjes en filmpjes. Passen die goed bij de tekst? Zoek zelf (nog) beter beeldmateriaal via Google en YouTube.
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 41
Digitaal zoeken of lezen
Bekijk de website van het jeugdjournaal, bekijk enkele filmpjes en lees een paar nieuwsberichtjes. Wat is makkelijker: een tekst lezen of een filmpje kijken? En wat is sneller?
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 42
Bekijk op de pagina http://jeugdjournaal.nl/vragen-en-stellingen een van de stellingen. Zoek eerst via een zoekmachine meer informatie op over het onderwerp. Geef daarna zelf je reactie op de stelling.
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 43
Digitaal zoeken of lezen
Zoek een artikel dat je interessant vindt. Schrijf daarover een tweet met ten minste drie # die iets met het artikel te maken hebben.
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 44
Markeer (= geef een kleurtje) de belangrijke uitspraken of citaten in de tekst.
Maak dan een tabel.
kolom 1: het citaat (of kernwoorden)
kolom 2: waarom heb je dit citaat gekozen?
kolom 3: wat heb je nu geleerd?
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 45
Voor wie moeite heeft met lezen
1. Zet de timer van je telefoon op één minuut.
2. Lees de tekst hardop (voor jezelf) voor en zet een streepje tot hoever je bent gekomen in één minuut.
3. Zet dan de timer opnieuw en probeer meer te lezen in één minuut.
4. Doe dat een paar keer en probeer telkens sneller te lezen.
Helpt dit je om beter teksten te lezen en te begrijpen?
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 46
Voor wie moeite heeft met lezen
1. Wat zie je op de plaatjes? Schrijf dat in steekwoorden op.
2. Wat is de titel van de tekst?
3. Heeft de titel iets met de plaatjes te maken?
4. Staan er tussenkopjes in de tekst?
5. Hebben die iets met de plaatjes en de titel te maken?
6. Staan er opvallende woorden of getallen in de tekst (bijvoorbeeld dik gedrukte woorden of woorden die schuin gedrukt zijn)? Hebben die iets te maken met de tussenkopjes, de titel en de plaatjes?
7. Waar gaat deze tekst nu over?
8. Maak een woordweb over wat je al van deze tekst weet.
9. Ga nu de tekst rustig lezen.
Alleen: Spreek-, lees- en schrijfopdrachten
Opdracht 1
Bij een instructietekst: voer de instructie uit zoals die beschreven is in de tekst.
Alleen: Doe- en crea-opdrachten
Opdracht 2
Interview een deskundige met betrekking tot het onderwerp van de tekst.
Alleen: Doe- en crea-opdrachten
Opdracht 3
Bouw na waar deze tekst over gaat.
Alleen: Doe- en crea-opdrachten
Opdracht 4
Maak een foto die weergeeft hoe jij dit artikel ziet.
Alleen: Doe- en crea-opdrachten
Opdracht 5
Maak een living statue over het onderwerp van de tekst.
Alleen: Doe- en crea-opdrachten
Opdracht 6
Maak of teken een voorpaginafoto alsof de tekst voor in de krant bedoeld is.
Alleen: Doe- en crea-opdrachten
Opdracht 7
Maak een (waarschuwings)sticker die past bij deze tekst.
Alleen: Doe- en crea-opdrachten
Opdracht 8
Maak een stripverhaal bij deze tekst. Let hierbij op de tijdsindeling en volgorde.
Alleen: Doe- en crea-opdrachten
Opdracht 9
Maak een journaal en een weerbericht die passen bij deze tekst. Je kunt deze opnemen met een camera als je klaar bent.
Alleen: Doe- en crea-opdrachten
Opdracht 10
Maak een beeldverhaal bij deze tekst. Maak hiervoor foto’s met je telefoon.
Alleen: Doe- en crea-opdrachten
Opdracht 11
Maak een kijkdoos bij deze tekst. Bedenk hoe de situatie eruitziet en laat dit zien met je kijkdoos.
Alleen: Doe- en crea-opdrachten
Opdracht 12
Een orakel geeft wijze raad. Doe of jij een orakel bent en geef een wijze raad aan de hoofdpersoon uit jouw tekst.
Alleen: Doe- en crea-opdrachten